Carel de Nerée tot Babberich woonde rond 1900 in Den Haag, waar de art nouveau meer in zwang was dan in welke Nederlandse stad ook. Zijn beste vriend was de schrijver Henri van Booven, de eerste biograaf van Louis Couperus. De twee dandies waren bekende verschijningen in het Haagse uitgaans- en culturele leven. Samen bewonderden zij Couperus en andere moderne literatuur, en de tekeningen en schilderijen van Jan Toorop, Georges de Feure, Aubrey Beardsley en Johan Thorn Prikker.
Dit boek belicht deze bijzondere vriendschap uit het Haagse fin de siècle. Van Booven stimuleert De Nerée bij het scheppen van zijn fijnzinnige oeuvre, waaronder een reeks tekeningen geïnspireerd door Louis Couperus’ roman Extaze, die behoort tot de hoogtepunten van de Nederlandse kunst uit die tijd. De Nerée stimuleert zijn vriend op zijn beurt tot het schrijven van diens bestseller Tropenwee uit 1904.