BLOG | Gevlucht om te vechten

Blogs 08 jun 2023
Uitgeverij WBOOKS

Jory Brentjens schreef een blog voor WBOOKS na aanleiding van zijn nieuwe boek Gevlucht om te vechten | De Joodse vluchtelingen van de 1st Airborne Division

Soms mondt een kleine vraag uit in een groot onderzoek. Toen ik pas begonnen was met mijn baan als conservator bij het Airborne Museum kreeg ik een beschadigde shilling-munt te zien die ooit het eigendom was geweest van Harold Bruce. Althans, Harold Bruce was zijn aangenomen naam, zo werd me verteld. Zijn oorspronkelijke naam was Harold Schilling. Deze informatie riep meteen de nodige vragen op. Wie was Harold Bruce/Schilling en waarom vond hij het nodig om onder een aangenomen naam te vechten?

Al gauw bleek dat Harold zijn naam had veranderd omdat hij een Joodse jongen uit Berlijn was. Hiermee was de vraag over zijn naamsverandering beantwoord maar rezen er onmiddellijk tientallen nieuwe vragen op. Hoe kwam een Joodse jongen uit Berlijn bij de Britse luchtlandingsstrijdkrachten terecht? Hoe zag zijn leven er voor die tijd uit en hadden er wellicht meer Joodse Duitsers en Oostenrijkers aan Britse zijde gevochten tijdens de Slag om Arnhem? Deze vragen vormden het begin van een onderzoek dat anderhalf jaar in beslag zou nemen en zou resulteren in een boek en tentoonstelling die in juni 2023 beide onder de titel Gevlucht om te Vechten zijn verschenen.

Het verhaal van Harold Schilling bleek niet op zichzelf te staan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden ca. 5.000 Joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk zich bij de Britse krijgsmacht aangesloten. Ongeveer honderd van hen kwamen bij de luchtlandingstroepen terecht en 21 van hen namen in september 1944 deel aan de Slag om Arnhem.

Verschillende historici hadden al onderzoek gedaan naar Joodse vluchtelingen die voor het Britse leger hadden gevochten en al gauw bleek dat ook bekend was dat enkele van hen tijdens de Slag om Arnhem in actie waren gekomen. Verder was er echter maar weinig over deze mannen bekend. Door archieven in Duitsland, Oostenrijk, Nederland en Groot-Brittannië door te pluizen kon een beter beeld over de Joodse vluchtelingen gevormd worden. Ieder stukje informatie dat in de archieven naar boven kwam bood weer verdere onderzoeksmogelijkheden en leidde er uiteindelijk toe dat de nabestaanden van twaalf van de 21 mannen gevonden konden worden. De foto’s, documenten, voorwerpen en verhalen die zij met ons deelden maakten de reconstructie van hun leven nog verder compleet.

Het verhaal van deze mannen is haast onvoorstelbaar. Sommigen van hen hadden in concentratiekampen gevangen gezeten of waren met Kindertransporten naar Groot-Brittannië gevlucht. Vrijwel allemaal hadden ze vrienden, familie en al hun bezittingen moeten achterlaten. In Groot-Brittannië werden alle Duitsers en Oostenrijkers in juni 1940 geïnterneerd omdat de Britse bevolking bang was dat er zich spionnen onder hen bevonden. Een aantal vluchtelingen werd naar Canada of Australië gedeporteerd en zij brachten maanden of zelfs jaren in de interneringskampen door.

Ondanks alle tegenspoed en het wantrouwen waar ze mee te maken kregen waren de Joodse vluchtelingen nog altijd ontzettend gemotiveerd om een bijdrage te leveren aan de strijd tegen Nazi-Duitsland. Zodra ze de kans kregen sloten ze zich vrijwillig bij het leger aan zo kwamen deze 21 mannen uiteindelijk in de Slag om Arnhem terecht. Vijf van hen zouden de strijd niet overleden.
Degenen die de strijd wel overleefd hadden moesten na de oorlog een nieuw leven zien op te bouwen. De meesten bleven in Groot-Brittannië wonen of vertrokken naar Canada, de Verenigde Staten en Israël. Nu de gevechten voorbij waren konden ze op zoek gaan naar familieleden die in Nazi-Duitsland waren achtergebleven. In veel gevallen waren ouders, broers, zussen en vrienden tijdens de Holocaust om het leven gekomen.

In Gevlucht om te Vechten leest u de persoonlijke verhalen van deze 21 Joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk die betrokken waren bij de Slag om Arnhem.

Foto 1/shilling: Collectie Airborne Museum.
Foto 2/coverfoto: A.L.A. Kremer-Kingma