Nederland is eigenlijk niet veel meer dan een hele grote rivierdelta. Eén van de grootste afvoerputten van Europa. De strijd met het water maakt een belangrijk deel van onze identiteit uit. Daar komt ook onze rotsvaste overtuiging uit voort dat we in de toekomst het water altijd de baas zullen blijven. Of we er nu te veel of te weinig van hebben. Klopt dit historische beeld eigenlijk wel? Waar komen die oprukkende zee en die kolkende rivieren toch steeds vandaan? En hoe kan het dan dat we tegelijkertijd af en toe droog dreigen te staan? Tegen wie vechten we eigenlijk al die eeuwen? Tegen de natuur of tegen onszelf?
Het bijzondere van een delta is dat het water altijd van twee kanten komt: vanuit de zee en, via de rivieren, vanuit het achterland. Eigenlijk van vier kanten, want de regen en het grondwater zijn er ook nog. Er is nogal wat nodig om dat te beheersen. Je kunt in onze historische bronnen zien dat drie factoren door de jaren heen bepalend waren voor het succes van ons watermanagement. Om te beginnen is dat het technische vernuft (van molengangen tot stormvloedkeringen) dat ervoor zorgt dat er ver onder de zeespiegel miljoenen mensen kunnen wonen en werken. Daarnaast is dat ons aanpassingsvermogen: als de Grote Waard onder water komt te staan maken we er een Biesbosch van. Minstens even belangrijk waren het polderend en organiserend talent van onze voorouders. Technisch vernuft, aanpassingsvermogen en organisatietalent bepalen al vele eeuwen onze drijvende kracht.
De Historische wateratlas NL brengt onze eeuwenlange worsteling met nat en droog op overzichtelijke wijze in kaart. Daarmee schept de wateratlas de nodige helderheid over de hoofdlijnen van het verhaal van Nederland Waterland. Het land waar het water vriend en vijand tegelijk is en voor van alles en nog wat kan worden ingezet: energie, transport, landverdediging en nog heel veel meer.