Het Noord-Brabantse dorp Dongen was in de negentiende eeuw een geliefd schildersoord. Kunstenaars kwamen van heinde en verre om hier studies te maken van het landschap en haar bewoners. Dongen was al vroeg in trek. In de romantische periode zochten schilders er de ongerepte natuur, oude boerderijen en het bijzondere duinlandschap. De omgeving lokte ook talrijke veeschilders.
Toen meer interesse ontstond voor binnenhuizen en volkstaferelen vonden ze onder de inwoners van Dongen de meest excentrieke types. August Allebé ontdekte hier zijn ‘toverkol’. De oude boerin met haar karakteristieke witte muts stond tevens model voor Petrus van der Velden, Max Liebermann, Albert Neuhuys en Suze Robertson.
Ook oude ambachten werden vaak afgebeeld. De Duitser Max Liebermann schilderde in Dongen een schoenmakerswerkplaats, waarvoor hij op de Parijse Salon werd geprezen vanwege de impressionistische stijl. Jozef Israëls vond hier het motief voor zijn Boerengezin aan de maaltijd. Dit werk inspireerde Vincent van Gogh toen hij zijn beroemde versie schilderde van De Aardappeleters.